Artikel 39-vragen: jeugd­be­scherming


Indiendatum: 11 mrt. 2024

Tijdens de beeldvormende vergadering van 22 januari jl. werd informatie gedeeld over de gecertificeerde instelling (GI’s) Jeugdbescherming West (JBW) als geheel. Dit is ook het geval bij verantwoordingsinformatie die jaarlijks wordt aangeleverd. Dit terwijl bekend is dat de situatie in Gouda, zo werd ook beaamd deze avond door JBW, sterk afwijkt van de gemiddelden van JBW.

1. Kan de portefeuillehouder beamen dat de cijfers die door de verschillende GI’s op dit moment worden aangeleverd, niet met elkaar te vergelijken zijn?

a. Is de portefeuillehouder het met ons eens dat om grip te krijgen op de situatie voor Goudse inwoners die met Jeugdbescherming te maken krijgen, het zeer wenselijk is om in beeld te krijgen wat de cijfers specifiek voor Gouda zijn?
b. Is de portefeuillehouder bereid om tijdens de contractonderhandelingen met de GI’s afspraken te maken over het op een dusdanige manier aanleveren van de verantwoordingscijfers minimaal aangaande de instroom, doorstroom en uitstroom en alsmede de cliënt en medewerker tevredenheid, dat deze specifiek voor locatie Gouda te duiden zijn, én te vergelijken zijn met de andere GI’s?
c. Is de portefeuillehouder bereid om deze beelden minimaal tweemaal per jaar te delen tijdens de reguliere rapportages die naar de Gemeenteraad komen?

Een veelgehoorde reden (ook in Gouda) om geen hulp te vragen, is de angst om ‘verstrikt’ te raken in de jeugdhulp en in een situatie te komen die van kwaad tot erger gaat. Dit hebben we ook gezien bij de Toeslagenaffaire, waarbij hulp vragen aan de overheid heeft kunnen leiden tot ‘vermorzeling’ door het systeem.

2. Herkent de portefeuillehouder deze angst?

a. Zijn er situaties bekend in Gouda die deze angst rechtvaardigen?
b. Zo ja, welke maatregelen worden genomen om dit risico te mitigeren?

3. In hoeverre wordt er in Gouda bij een situatie van een (dreigende) uithuisplaatsing, specifieke ondersteuning aangeboden om met de nieuw ontstane situatie om te gaan?

a. Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe ziet dit aanbod eruit?
b. Zijn er cijfers bekend hoe vaak deze ondersteuning in Gouda wordt aangeboden?
c. Door wie wordt deze ondersteuning aangeboden?
d. Hoe vaak wordt deze ondersteuning ook aangenomen door het gezin?
e. Zijn er casussen bekend waarbij hulp en ondersteuning niet zijn aanboden terwijl deze wel voorhanden was? Zo ja, kunt u dit toelichten?


Een van de belangrijkste peilers voor kwaliteitsborging, is het voldoen aan de wettelijke vereisten zoals deze in de Jeugdwet zijn vastgelegd.

4. Heeft de portefeuillehouder zicht in hoeverre de GI’s waar we in Gouda aan verbonden zijn, voldoen aan de wettelijke vereisten uit de JW?

a. Zo ja, kunt u uw beelden met ons delen? Wilt u minimaal ingaan op:

i. Artikel 4.1.1 (wijze van organiseren van de GI en handelen van hulpverleners)
ii. Artikel 4.1.3 (hulpverleningsplan of plan van aanpak)
iii. Artikel 4.1.4 (systematische bewaking, beheersing en verbetering van de kwaliteit van de hulpverlening)

b. Indien het antwoord ‘nee’ is, bent u van mening dat u hier zicht op zou moeten hebben?
c. Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke stappen onderneemt u om hier wel zicht op te krijgen?
d. Stuurt u als verantwoordelijk wethouder jeugd actief op deze wettelijke vereisten uit de jeugdwet? Zo ja, op welke manier? Zo nee, waarom niet?


Cliënttevredenheid binnen GI’s is een onderwerp waar maar lastig voortgang op te boeken lijkt. Het feit dat de maatregelen die genomen worden in de meeste gevallen opgelegd zijn, zou ons niet moeten weerhouden om zicht te willen hebben op de ervaren cliënttevredenheid, en de acties die genomen worden om deze te vergroten.

5. Is de portefeuillehouder bereid om te onderzoeken op welke wijze ervaringsdeskundigen ondersteuning kunnen bieden bij het bepalen op welke wijze cliënttevredenheid kan worden gemeten en verbeterd?
a. Zo ja, welke stappen gaat u daarop ondernemen? Zo nee, waarom niet?

De meldbriefprocedure is een procedure die op veel kritiek kan rekenen. Vorig jaar is ruim 1 op de 4 maatregelen verlengd buiten de rechtszaal om. Er wordt op dit moment ook een proefproces gehouden om deze procedure te beëindigen.

6. Hoe kijkt de portefeuillehouder aan tegen de meldbriefprocedure? Kunt u dat toelichten?
a. Zijn er cijfers bekend over in hoeveel gevallen verlengingen van maatregelen voor Goudse inwoners buiten de zitting om zijn uitgesproken via deze procedure?
b. Zo ja, kunt u deze met ons delen?
c. Zo nee, waarom niet? Welke stappen gaat u daarop ondernemen?


7. Artikel 2.5 lid 1, 2 en 3 van de jeugdwet spreekt over de rol van het college betreffende de vertrouwenspersoon. Hoe is de rol van vertrouwenspersoon voor onze gemeente ingericht?
a. Op welke wijze informeert het college de jeugdige en (pleeg)ouders over de mogelijkheid hier gebruik van te maken?
b. Hebben jeugdigen en (pleeg)ouders de mogelijkheid om zonder tussenkomst van derden contact te hebben met deze vertrouwenspersoon?
c. Zijn er cijfers bekend over het gebruik van deze vertrouwenspersoon?
d. Zo ja, kunnen deze gedeeld worden? Zo nee, waarom niet?

8. Op welke wijzen is de interne klachtenprocedure nu bij de GI’s ingericht?
a. In hoeverre is deze ingericht volgens artikel 4.2.1 van de Jeugdwet?
b. Is bekend welke knelpunten hierbij worden ervaren door zowel de GI’s als de betrokken inwoner?
c. Is er een rol voor de zorgmarinier in de behandeling van deze klachten?
d. Is bij het college bekend in hoeverre er geleerd is van ingediende klachten bij de GI’s?
e. Zouden we de cijfers over de aard en omvang van de klachten als Gemeenteraad kunnen ontvangen?
f. Indien het antwoord ‘nee’ is, waarom niet?

9. Welke mogelijkheden zijn er voor Goudse inwoners om buiten de GI’s hun klachten kenbaar te maken en te laten behandelen?
a. Is bekend welke knelpunten hierbij worden ervaren door zowel de GI’s als de betrokken inwoner?
b. Is er een rol voor de zorgmarinier in de behandeling van deze klachten?
c. Welke cijfers zijn er bekend over de klachtenafhandeling buiten de GI’s?
d. Zouden we deze cijfers als Gemeenteraad kunnen ontvangen?
e. Indien het antwoord ‘nee’ is, waarom niet?

10. Welke alternatieven zijn er lokaal denkbaar om klachten op een toegankelijke manier te behandelen?
a. Is de portefeuillehouder bekend met gemeenten die dit op een andere manier hebben vormgegeven en waar positieve resultaten worden behaald?
b. Zo ja, welke zijn dat?
c. Zo nee, bent u bereid dit te onderzoeken?

Indiendatum: 11 mrt. 2024
Antwoorddatum: 16 apr. 2024

Op 11 maart 2024 heeft u schriftelijke vragen gesteld over het onderwerp: Artikel 39 vragen inzake jeugdbescherming. Onderstaand de beantwoording van uw vragen.

Tijdens de beeldvormende vergadering van 22 januari jl. werd informatie gedeeld over de gecertificeerde instelling (GI’s) Jeugdbescherming West (JBW) als geheel. Dit is ook het geval bij verantwoordingsinformatie die jaarlijks wordt aangeleverd. Dit terwijl bekend is dat de situatie in Gouda, zo werd ook beaamd deze avond door JBW, sterk afwijkt van de gemiddelden van JBW.

1. Kan de portefeuillehouder beamen dat de cijfers die door de verschillende GI’s op dit moment worden aangeleverd, niet met elkaar te vergelijken zijn?

Op dit moment rapporteren de GI’s op regionaal en bovenregionaal niveau. Op genoemd niveau zijn de GI’s verplicht om cijfers te delen in hun jaarverslagen. Deze zijn in hoofdzaak op dezelfde manier gedefinieerd. Op grond van de contractafspraken en de noodzaak om niet onnodig zware administratieve lasten op te leggen wordt niet op het niveau van de gemeente Gouda gerapporteerd.

a. Is de portefeuillehouder het met ons eens dat om grip te krijgen op de situatie voor Goudse inwoners die met Jeugdbescherming te maken krijgen, het zeer wenselijk is om in beeld te krijgen wat de cijfers specifiek voor Gouda zijn?

Het college is van mening dat het wenselijk is om in beeld te krijgen wat de cijfers specifiek voor Gouda zijn. Op dit moment is het echter niet mogelijk om deze cijfers te verkrijgen vanwege de contractafspraken die (boven) regionaal zijn gemaakt met als doel de administratieve lasten voor de GI’s zo laag mogelijk te houden. Regionale afspraken dienen ertoe dat de GI’s zich vooral kunnen richten op de inhoud van zorg.

b. Is de portefeuillehouder bereid om tijdens de contractonderhandelingen met de GI’s afspraken te maken over het op een dusdanige manier aanleveren van de verantwoordingscijfers minimaal aangaande de instroom, doorstroom en uitstroom en alsmede de cliënt en medewerker tevredenheid, dat deze specifiek voor locatie Gouda te duiden zijn, én te vergelijken zijn met de andere GI’s?

Het inkopen van jeugdhulp en het contracteren van de GI’s dient het college in regionaal verband te doen. Om eerdergenoemde administratieve lasten zo laag mogelijk te houden, wordt hierover bovendien bovenregionaal afgestemd. Het college verwijst hierbij naar de regionale en bovenregionale taken zoals vastgelegd in de ‘Samenwerkingsovereenkomst Jeugd & WMO Midden Holland 2022 – 2024’. Tevens is er op 6 december 2023 een advies vastgesteld over het wetsvoorstel voor de verbetering van de beschikbaarheid van de jeugdzorg. Dit wetsvoorstel verplicht gemeenten om – in het licht van de Hervormingsagenda - specialistische jeugdhulp regionaal, al dan niet bovenregionaal te organiseren.

https://www.raadvanstate.nl/actueel/nieuws/december/advies-wet-beschikbaarheid-jeugdzorg/

Op 27 september 2023 heeft u de motie ‘Aanbesteding Gecertificeerde Instellingen’ ingediend. Naar aanleiding van deze motie is de regio gestart met een onderzoek naar de mogelijkheden om te sturen op een set kwaliteitsindicatoren en om afspraken over verantwoording hierop contractueel vast te leggen. Ter uitwerking van deze motie is een plan van aanpak voor dit onderzoek opgesteld en goedgekeurd door het Bestuurlijk Overleg Sociaal Domein (BOSD). De uitkomsten van dit onderzoek worden rond de zomer gepresenteerd aan het BOSD en vervolgens aan de Gemeenteraad. Het college van Gouda vindt het goed om ter zien dat de motie serieus wordt opgepakt en ziet in het plan van aanpak een kans om daadwerkelijk meer zicht te krijgen op de kwaliteit van de jeugdbescherming.

Op lokaal niveau zet het college in op het intensiveren van de samenwerking met de GI’s. Zo wordt bijvoorbeeld onderzocht of de inzet van een zogenaamde GI-coördinator danwel een ‘coördinator externe verwijzingen’ toegevoegde waarde heeft.

c. Is de portefeuillehouder bereid om deze beelden minimaal tweemaal per jaar te delen tijdens de reguliere rapportages die naar de Gemeenteraad komen?

Zie ook antwoord 1.b. Het college ziet geen mogelijkheid om deze specifieke informatie te delen tijdens de reguliere rapportages aan de Gemeenteraad.

Een veelgehoorde reden (ook in Gouda) om geen hulp te vragen, is de angst om ‘verstrikt’ te raken in de jeugdhulp en in een situatie te komen die van kwaad tot erger gaat. Dit hebben we ook gezien bij de Toeslagenaffaire, waarbij hulp vragen aan de overheid heeft kunnen leiden tot ‘vermorzeling’ door het systeem.

2. Herkent de portefeuillehouder deze angst?

Ja, het college herkent deze angst. Zowel vanuit de Toeslagenaffaire als vanuit inwoners die met (gedwongen) jeugdhulpverlening te maken krijgen.

a. Zijn er situaties bekend in Gouda die deze angst rechtvaardigen?

Jeugdhulp is bedoeld om onze inwoners te helpen. Dat neemt niet weg dat dit - ook in Gouda - niet altijd zo wordt ervaren. Specifiek voor jeugdbescherming geldt dat het hier gaat om gedwongen hulpverlening als gevolg waarvan ouders daadwerkelijk een stuk regie kwijtraken. Het is bekend en begrijpelijk dat dit niet door alle ouders als positief wordt ervaren.

b. Zo ja, welke maatregelen worden genomen om dit risico te mitigeren?

Als gevolg van de toeslagenaffaire hebben gemeenten in Nederland zogeheten ‘POK-middelen’ ontvangen om de kwaliteit van de uitvoering te verbeteren. In de gemeente Gouda worden deze middelen onder andere ingezet voor toegankelijke sociaal raadslieden via het sociaal team. Daarnaast zet het college in op het versterken van individuele, onafhankelijke cliëntondersteuning en de inzet van ervaringsdeskundigen Jeugdzorg bij de uitvoeringsorganisatie.

Ook landelijk is aandacht voor de kwetsbare positie van mensen tegenover een systeem. Dit is aanleiding geweest voor de minister om rechtsbescherming van ouders te versterken door een proef met kosteloze rechtsbijstand door een gespecialiseerde advocaat bij een uithuisplaatsing of gezagsbeëindiging. Deze proef richt zich alleen op een eerste (spoed) uithuisplaatsing en niet op een verlenging of een hoger beroep tegen een uithuisplaatsing. Zie voor meer informatie hierover: Rijksoverheid - Over de pilot kosteloze rechtsbijstand voor ouders die te maken krijgen met een gezagsbeëindigende maatregel

In een gezin te maken krijgen met jeugdbescherming, of een (dreigende) uithuisplaatsing, is voor veel gezinnen en hun naasten zeer traumatisch. In veel gevallen is er al hulpverlening bij dat gezin betrokken.

3. In hoeverre wordt er in Gouda bij een situatie van een (dreigende) uithuisplaatsing, specifieke ondersteuning aangeboden om met de nieuw ontstane situatie om te gaan?

Wanneer er sprake is van een (dreigende) uithuisplaatsing is er in de aanloop hiernaartoe al specialistische jeugdhulp aanwezig en wordt zoveel mogelijk ingezet op het voorkomen van escalatie. Als blijkt dat er sprake is van een zeer ernstige ontwikkelingsbedreiging van het kind, kan de rechter besluiten dat een kind uit huis geplaatst moet worden. Tezamen met de aanwezige hulpverlening wordt het gezin hierop voorbereid. Wat er gebeurt na een uithuisplaatsing is bij het college niet bekend omdat de regie door de GI wordt overgenomen. Specifieke ondersteuning die wordt geboden voor het veilig opgroeien wordt dan onderdeel van de hulpverlening ingezet via de GI en daarmee niet meer bij de gemeente geregistreerd. Het college verwijst naar de richtlijn ‘Uithuisplaatsing en Terugplaatsing’ van het Nederlands Jeugd Instituut (NJI). Deze is te vinden via: Richtlijnen Jeugdhulp - Uithuisplaatsing en terugplaatsing

a. Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe ziet dit aanbod eruit?

Zie bovenstaande.

b. Zijn er cijfers bekend hoe vaak deze ondersteuning in Gouda wordt aangeboden?

Zie bovenstaande. Deze cijfers zijn bij het college niet bekend.

c. Door wie wordt deze ondersteuning aangeboden?

Zie bovenstaande. Dit is bij het college niet bekend.

d. Hoe vaak wordt deze ondersteuning ook aangenomen door het gezin?

Het is niet bekend bij het college hoe vaak deze ondersteuning wel of niet wordt aangenomen in een nieuw ontstane situatie.

e. Zijn er casussen bekend waarbij hulp en ondersteuning niet zijn aanboden terwijl deze wel voorhanden was? Zo ja, kunt u dit toelichten?

Mogelijk zijn deze casussen er wel, maar deze zijn bij het college niet bekend. Zodra er een maatregel voor gedwongen hulpverlening is uitgesproken door de Rechtbank heeft het lokale team geen betrokkenheid meer. Het college ziet in Samen Veilig Opgroeien wel een kans om een keten te ontwikkelen waarbij jeugdhulp meer binnen het vrijwillig kader kan blijven waardoor hulp en ondersteuning meer elkaar afgestemd kunnen worden.

Een van de belangrijkste peilers voor kwaliteitsborging, is het voldoen aan de wettelijke vereisten zoals deze in de Jeugdwet zijn vastgelegd.

4. Heeft de portefeuillehouder zicht in hoeverre de GI’s waar we in Gouda aan verbonden zijn, voldoen aan de wettelijke vereisten uit de JW?

Nee, dat heeft het college niet. Het reguliere toezicht hierop is belegd bij de Inspectie Gezondheidszorg Jeugd en de periodieke toetsing hiervan is belegd bij het Keurmerk Instituut. Beide organisaties zijn door het Rijk aangewezen voor deze toezichthoudende taken.

a. Zo ja, kunt u uw beelden met ons delen? Wilt u minimaal ingaan op:

i. Artikel 4.1.1 (wijze van organiseren van de GI en handelen van hulpverleners)
ii. Artikel 4.1.3 (hulpverleningsplan of plan van aanpak)
iii. Artikel 4.1.4 (systematische bewaking, beheersing en verbetering van de kwaliteit van de hulpverlening)

Zie bovenstaande.

b. Indien het antwoord ‘nee’ is, bent u van mening dat u hier zicht op zou moeten hebben?

Nee, aangezien gemeenten op grond van de Jeugdwet ook niet de bevoegdheid hebben om in te grijpen voor zover de kwaliteit niet op orde zou zijn.

c. Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke stappen onderneemt u om hier wel zicht op te krijgen?

Zie bovenstaande. Het college laat zich informeren over kwaliteitsborging maar het is aan de stelselverantwoordelijke om hier actie in te ondernemen.

d. Stuurt u als verantwoordelijk wethouder jeugd actief op deze wettelijke vereisten uit de jeugdwet? Zo ja, op welke manier? Zo nee, waarom niet?

Het college heeft bevoegdheden noch mogelijkheden om hierop te sturen. Sturing hierop is expliciet bij het Rijk belegd. Lokaal en regionaal is het slechts mogelijk om te sturen op de nakoming van de contractuele afspraken in het kader van de inkoop conform de motie ‘Aanbestedingstermijn Gecertificeerde Instellingen’. Het college verwijst ook hier naar het onderzoek van de regio, zoals toegelicht bij vraag 1B.

Cliënttevredenheid binnen GI’s is een onderwerp waar maar lastig voortgang op te boeken lijkt. Het feit dat de maatregelen die genomen worden in de meeste gevallen opgelegd zijn, zou ons niet moeten weerhouden om zicht te willen hebben op de ervaren cliënttevredenheid, en de acties die genomen worden om deze te vergroten.

5. Is de portefeuillehouder bereid om te onderzoeken op welke wijze ervaringsdeskundigen ondersteuning kunnen bieden bij het bepalen op welke wijze cliënttevredenheid kan worden gemeten en verbeterd?

Zoals uit voorgaande antwoorden blijkt, heeft het college geen enkele bevoegdheid om toe te zien op de kwaliteit van de GI’s en kan dan ook niets betekenen met betrekking tot de inzet van ervaringsdeskundigen bij de GI’s. De Gi’s maken op dit moment overigens al wel gebruik van ervaringsdeskundigen.

Het college heeft sinds 2023 zelf ervaringsdeskundigen toegevoegd aan de lokale toegang. Zij dragen vanuit de gemeente Gouda bij aan het verbeteren van de dienstverlening en ondersteunen van inwoners bij de overige jeugdhulp d die we bieden.

a. Zo ja, welke stappen gaat u daarop ondernemen? Zo nee, waarom niet?

Zie ons antwoord op vraag 4 en 5.

De meldbriefprocedure is een procedure die op veel kritiek kan rekenen. Vorig jaar is ruim 1 op de 4 maatregelen verlengd buiten de rechtszaal om. Er wordt op dit moment ook een proefproces gehouden om deze procedure te beëindigen.

6. Hoe kijkt de portefeuillehouder aan tegen de meldbriefprocedure? Kunt u dat toelichten?

Het college is bekend met deze problematiek en deelt de zorgen rondom de procedure. Het college verwijst naar een besluit van de Raad voor de Rechtspraak, die heeft besloten de meldbriefprocedure af te schaffen per 1 juli 2024. Dit maakte de Raad voor de Rechtspraak bekend in zijn jaarplan 2024.

a. Zijn er cijfers bekend over in hoeveel gevallen verlengingen van maatregelen voor Goudse inwoners buiten de zitting om zijn uitgesproken via deze procedure?

Er zijn geen cijfers bekend om hoeveel meldbriefzaken het specifiek gaat in de gemeente Gouda. Landelijk gezien gaat het volgens de GI’s om ongeveer een derde van de verleningen van een ondertoezichtstelling.

b. Zo ja, kunt u deze met ons delen?

Zie bovenstaande.

c. Zo nee, waarom niet? Welke stappen gaat u daarop ondernemen?

Zie bovenstaande. Verlenging van ondertoezichtstellingen vindt plaats via de rechtbank, de gemeente Gouda beschikt dan ook niet over deze cijfers en voor zover bekend worden deze ook niet geregistreerd op het niveau van individuele gemeenten zodat deze ook niet opgevraagd kunnen worden bij de rechtbank.

Een veelgehoorde frustratie is dat Goudse inwoners die onder jeugdbescherming vallen, het gevoel hebben nergens heen te kunnen met hun klachten over de ondersteuning die ze vanuit de GI’s ontvangen.

7. Artikel 2.5 lid 1, 2 en 3 van de jeugdwet spreekt over de rol van het college betreffende de vertrouwenspersoon. Hoe is de rol van vertrouwenspersoon voor onze gemeente ingericht?

De gemeente Gouda heeft de rol van vertrouwenspersoon belegd bij Jeugdstem als externe, onafhankelijke partij.

a. Op welke wijze informeert het college de jeugdige en (pleeg)ouders over de mogelijkheid hier gebruik van te maken?

Jeugdigen en/of (pleeg)ouders worden hier altijd in het toegekende (schriftelijke) Jeugdwet besluit (ook wel de jeugdhulpbeschikking) over geïnformeerd.

b. Hebben jeugdigen en (pleeg)ouders de mogelijkheid om zonder tussenkomst van derden contact te hebben met deze vertrouwenspersoon?

Ja, die mogelijkheid is rechtstreeks toegankelijk.

c. Zijn er cijfers bekend over het gebruik van deze vertrouwenspersoon?

In het jaarverslag van Jeugdstem zijn cijfers opgenomen over de inzet van een vertrouwenspersoon. Zie hiervoor Jeugdstem - Jaarverslag 2022. Er zijn geen specifieke cijfers voor de gemeente Gouda bekend. Het college heeft deze vraag uitstaan bij Jeugdstem en is in afwachting van een reactie.

d. Zo ja, kunnen deze gedeeld worden? Zo nee, waarom niet?

Zie bovenstaande.

8. Op welke wijzen is de interne klachtenprocedure nu bij de GI’s ingericht?

Het college verwijst naar de website van de GI’s waar te lezen is hoe zij hun klachtenprocedure hebben ingericht.


Tevreden of ontevreden? - Jeugdbescherming west

Hulp als je niet tevreden bent - William Schrikker Jeugdbescherming & Jeugdreclassering

Klachten Jeugdbescherming - Ouders - Leger des Heils

a. In hoeverre is deze ingericht volgens artikel 4.2.1 van de Jeugdwet?

Zoals hiervoor aangegeven is het niet aan de gemeente om dat te beoordelen maar aan de stelselverantwoordelijke minister.

b. Is bekend welke knelpunten hierbij worden ervaren door zowel de GI’s als de betrokken inwoner?

Dit is bij het college niet bekend.

c. Is er een rol voor de zorgmarinier in de behandeling van deze klachten?

Nee, er is geen rol belegd bij de zorgmarinier in de behandeling van interne klachten bij de GI’s.

d. Is bij het college bekend in hoeverre er geleerd is van ingediende klachten bij de GI’s?

Zowel Jeugdbescherming West als de William Schrikker Stichting hebben laten weten dat ze jaarlijks een evaluatie uitvoeren op hun klachten. Hieruit kunnen acties voortkomen die vervolgens in het jaar daarop weer geëvalueerd worden. Hierdoor is er sprake van een zogeheten ‘leerloop’ waarbij er geleerd wordt van de klachten. Het KMI kijkt in zijn toetsing naar de wijze waarop deze leerloop is vormgegeven.

Het aantal klachten laat voor het derde jaar op rij een daling zien. De inzet van de klachtbemiddelaar en de inzet van de managers in de bemiddelingsgesprekken lijkt hieraan bij te dragen. In ieder kwartaal worden de cijfers rondom de klachten gedeeld, waardoor er gedurende het jaar voldoende zicht is en waar nodig kan worden geanticipeerd. De belangrijkste thema’s vanuit de klachten zijn: Bereikbaarheid, Bejegening en Begrijpelijkheid van de methodiek.

De vraag is met name uitgezet bij Jeugdbescherming West en de William Schrikker Stichting omdat zij het grootste aandeel jeugdbescherming in Gouda hebben. Het aandeel van het Leger des Heils is dermate klein dat de vraag niet bij hen is uitgezet.

e. Zouden we de cijfers over de aard en omvang van de klachten als Gemeenteraad kunnen ontvangen?

GI’s en jeugdhulpaanbieders zijn verplicht om cijfers over aard en omvang van klachten op te nemen in hun jaarverslag of een ander soortgelijk verantwoordingsdocument. De meest recente gegevens hiervan heeft Jeugdbescherming West in hun jaarverslag over 2022 gepresenteerd, de William Schrikker Stichting heeft een jaaroverzicht van 2023. Hierin staan de aard en omvang van het aantal klachten beschreven.

Jaarverslag Jeugdbescherming West 2022 pagina 9
Jaaroverzicht Klachten 2023 - William Schrikker Stichting

f. Indien het antwoord ‘nee’ is, waarom niet?

Zie bovenstaande.

9. Welke mogelijkheden zijn er voor Goudse inwoners om buiten de GI’s hun klachten kenbaar te maken en te laten behandelen?

Conform de Jeugdwet moet iedere jeugdhulpaanbieder aangesloten zijn bij een externe klachtencommissie, naast dat zij intern een klachtenregeling moeten hebben. In de klachtenprocedure van alle drie de Gecertificeerde Instellingen wordt verwezen naar Jeugdstem (voorheen het AKJ – Advies & Klachtenbureau Jeugdzorg) als externe partij. Jeugdstem fungeert als een onafhankelijke partij die ondersteuning biedt aan ouders en jeugdigen bij het indienen van een klacht.

a. Is bekend welke knelpunten hierbij worden ervaren door zowel de GI’s als de betrokken inwoner?

Dit is bij het college niet bekend.

b. Is er een rol voor de zorgmarinier in de behandeling van deze klachten?

Nee, er is geen rol belegd bij de zorgmarinier in de behandeling van externe klachten door Goudse inwoners aangaande de GI’s.

c. Welke cijfers zijn er bekend over de klachtenafhandeling buiten de GI’s?

Deze cijfers zijn bij het college niet bekend. Het college heeft een link naar het jaarverslag van Jeugdstem bijgevoegd in de beantwoording op vraag 7.c en is nog in afwachting van een reactie van Jeugdstem over mogelijke Goudse cijfers.

d. Zouden we deze cijfers als Gemeenteraad kunnen ontvangen?

Zie bovenstaande.

e. Indien het antwoord ‘nee’ is, waarom niet?

N.v.t.

10. Welke alternatieven zijn er lokaal denkbaar om klachten op een toegankelijke manier te behandelen?

Het college ziet geen toegevoegde waarde in een lokaal alternatief voor klachtenbehandeling omdat het college niet de bevoegdheid heeft om bijvoorbeeld tuchtmaatregelen op te leggen. Het college ziet wel mogelijkheden om de monitoring van de kwaliteit van de dienstverlening te verbeteren, zie daarvoor hierboven bij het antwoord op vraag 1B.

a. Is de portefeuillehouder bekend met gemeenten die dit op een andere manier hebben vormgegeven en waar positieve resultaten worden behaald?

Het college is hier niet mee bekend.

b. Zo ja, welke zijn dat?

Zie bovenstaande.

c. Zo nee, bent u bereid dit te onderzoeken?

Zie beantwoording op vraag 10.

Interessant voor jou

Artikel-39 vragen: gezondheid verbeteren

Lees verder

Technische vragen: Preventie van jeugdhulp en jeugdbescherming

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer